Iedereen kan schrijven
Op een website las ik de volgende tekst:
Hier vindt u enkelevoorbeelden voor de zoekfunctie:
Door dit en dat in te vullen in het zoekformulier levert dit resultaten op die zowel “dit” als “dat” bevatten.
Door dit niet dat in te vullen in het zoekformulier levert dit resultaten op die “dit” en niet “dat” bevatten.
Door dit of dat in te vullen in het zoekformulier levert dit resultaten op die ofwel “dit” of “dat” bevatten.
Door “dit en dat” (tussen aanhalingstekens) in te vullen in het zoekformulier levert dit resultaten op die de exacte zin “dit en dat” bevatten.
Zoekresultaten kunnen gefilterd worden door gebruik te maken van een variatie van criteria. Selecteer één of meer van onderstaande filters om te beginnen.
Geweldig dat iedereen tekst kan toevoegen aan het WorldWideWeb. Ik moest stoppen met lezen na de eerste drie regels. En toen diep nadenken over de betekenis ervan. Jammer dat sommige zaken op het internet niet vanzelf oplossen.
Mandarijntjes
Tot twee keer toe wordt op deze donkere novemberavond op het keukenraam gebonsd. Even heb ik het idee dat er wat Pieten (van welke kleur dan ook) voortijdig in Nederland zijn aangekomen. Maar Sinterklaas zal pas over een paar dagen arriveren. Het blijken dan ook geen Pieten, maar groepjes kinderen die langs de deuren gaan vanwege Sint Maarten. Helemaal niet aan gedacht!
Gelukkig heb ik vanmorgen twee netten mandarijnen gekocht; ze waren in de bonus. Het eerste groepje bereid ik voorzichtig voor op een mogelijke teleurstelling, nadat ze hun liedje ten gehore hebben gebracht: “Ik zal wat voor jullie halen, maar ik heb geen snoep in huis, hoor”. Ook de kinderen van het tweede groepje zijn blij met een mandarijn. “We hebben er al twee”, zegt een van de meisjes, terwijl ze een goedgevuld papieren tasje laat zien. “En nu dus drie.” Opgewekt gaan ze verder.
Als het derde groepje kinderen aanklopt, weet ik inmiddels dat de deurbel het onverwachts heeft laten afweten. Ik luister belangstellend naar hun liedje, dat weer anders is dan dat van de eerdere groepjes. Opnieuw pak ik de fruitschaal, want er is geen snoep. “Waarom niet?”, vraagt een jongetje vrijmoedig. “Bent u dokter?” Nee. “Tandarts dan?”, probeert hij. En na weer een ontkenning doet een van de meisjes ook een duit in het zakje: “Orthodontist misschien?”
Ik moet erom lachen en leg hen uit dat ik in mijn werk bezig ben om ouders en kinderen te leren hoe je gezond kunt leven. Fruit eten past daar bij; veel snoepen niet. Dat mijn beroep ‘gezondheidsbevorderaar’ heet, vertel ik hen maar niet. Ik hoop dat ze het fruit net zo enthousiast eten als dat ze het uit de schaal pakken.
Een vierde klop op het raam. Oei! Zoveel Sint-Maartengangers hebben we in de afgelopen jaren nooit gehad. Ik vul de schaal (nog maar vier mandarijnen) aan met twee appels. Meer fruit heb ik op dit moment niet in huis. Het blijkt een goed idee. Het laatste groepje bestaat uit drie kinderen. De meisjes die links en rechts staan pakken doelgericht een appel uit de schaal: “Lekker!” Pas dan komt de derde tot het besef dat ze niet snel genoeg was. Een mandarijn dan maar…
Volgend jaar zorg ik voor een schaal met appels en een paar mandarijnen. Niet vergeten!
Zand erover
In de brievenbus vind ik een briefje met het handschrift van een volwassene:
Beste meneer, mevrouw,
Ik heb vandaag samen met mijn vriendje zand op uw auto gegooid. We hebben er erg veel spijt van en zullen het nooit meer doen.
Sorry Lars en Tom
Fijn dat deze moeder namens haar kind excuses maakt. Jammer dat ze haar adres niet vermeld, want we hadden Lars en Tom (én hun ouders) best wel even willen spreken. Moeten ze straf krijgen? En wat is een passende straf? We weten niet eens hoe oud de jongens zijn.
Zo blijf ik heen en weer gaan tussen streng en vergevingsgezind. Ook kinderen moeten weten dat je zorgvuldig moet omgaan met andermans spullen. En ouders mogen – wat meer dan nu gebeurt – in de gaten houden waar en waarmee hun kinderen aan het spelen zijn. Maar onze auto is geen paradepaardje. Hij is immers al 19 jaar oud en er zitten meerdere beschadigen aan. Met een paar emmers water is het zand er inmiddels afgespoeld.
Een paar dagen later spreekt Bert onze overbuurman en hij weet precies waar Lars woont. Zo raakt Bert toch nog in gesprek met diens moeder. De jongens blijken zes jaar te zijn en hen is flink ingepeperd dat ze iets hebben gedaan dat niet opnieuw mag gebeuren. “Ze zullen het echt nooit meer doen”, benadrukt ze nog een keer.
Eigenlijk moeten de moeders en de vaders van Lars en Tom straf hebben en de kinderen een middag meenemen naar het bos of de duinen. Dan kunnen de kinderen naar hartenlust spelen met zand. Maar dat zal er wel niet van komen. Daarom: zand erover!
Rijst voor de eendjes
“Heb je geen brood meegenomen voor de eendjes?”, vraagt de man. Ik ben halverwege mijn hardlooprondje en hij laat zijn hond uit. Zijn vraag komt onverwacht, maar een antwoord heb ik direct klaar. Net daarvoor heb ik immers een tijdje staan kijken naar het witte spul in het gras langs de waterkant. Wat is dat toch? En ineens zie ik het: iemand heeft een hele pan gekookte witte rijst leeggestort in het gras. Voorlopig zitten de eenden niet te wachen op een boterham van mij. Ze hebben te maken met een voedseloverschot en lopen met een grote boog om al het eten heen.
Jammer dat de eenden overvoerd worden met dit eenzijdige voedsel. Een uitgedroogde boterham aan de eendjes voeren… oké. Dat is ook leuk en leerzaam voor peuters en kleuters. Maar met een berg rijst doe je meer kwaad dan goed. Het prikkelt mijn nieuwsgierigheid. Wat is goed voer voor watervogels? De website PiepVandaag geeft snel antwoord. Géén brood (en vooral geen wit); liever iets voedzaams als haver, mais, sla, eendenkorrels of (verrassend!) een restje rijst. Een andere website meldt dat dieren door voeren geen moeite meer doen om zelf op zoek te gaan naar voedsel. Ze krijgen weinig beweging en vervolgens gezondheidsproblemen.
Bij mensen is het eigenlijk niet anders. Boodschappen doen, koken, afwassen, opruimen. Het kost tijd, maar zorgt voor broodnodige beweging. Koken is voor mij ook een bezigheid die creativiteit, improvisatievermogen en wat organisatietalent vraagt. Mijn broer, die chemicus is, ziet koken vooral als een hogere vorm van scheikunde. Maar veel anderen lijken vooral te gaan voor gemak. Alle overgebleven rijst gaat naar de eendjes.
De dagen daarna blijft die grote pan met witte rijst in mijn hoofd zitten. In een filmpje vertelt Kliekipedia dat bij ons jaarlijks 31% van de rijst in de vuilnisbak verdwijnt. Geen wonder dat ik de term ‘passend koken’ niet tegen kom op internet… Voor mij betekent het dat je – na een paar keer uitproberen – weet dat een volle beker ongekookte rijst precies genoeg is voor een maaltijd voor drie personen. Een weegschaal of maatbeker gebruiken, kan natuurlijk ook. Zo hou je nooit restjes over.
Mocht dat wel zo zijn, dan zijn er genoeg mogelijkheden om een restje te gebruiken bij een volgende maaltijd: door soep, bij een omelet of als basis van rijstepap. Ook hiervoor is internet een heerlijke inspiratiebron. Heb je een avontuurlijke bui? Dan zou ik gaan voor Kao Pad, de Thaise gebakken rijst (zie: http://bit.ly/1NzeO2t).
Voor de eenden in het park is dat allemaal niet aan de orde. Een week later ren ik weer langs hun stekje. De rijst is weg; ze hebben flink doorgegeten.
Knorr
“Melkboer, heb je iets voor de mieren?”, vraagt het Surinaamse meisje lijzig van onder haar honderden vlechtjes met gekleurde kraaltjes. “Natuurlijk”, zegt mijn vader, nooit te beroerd voor een grapje. “Wat wil je hebben: suiker, stroop, limonadesiroop?” Haar reactie schalt als een te luide sirene door de winkel: “Neeeee, ik bedoel iets tégen de mieren!” Met lege handen, maar een ervaring rijker verlaat Chiquita even later onze winkel op de hoek.
Als mijn broer en zusjes het hebben over ‘de buurt’, is dat nog steeds de Boerenstraat in Den Haag. Niet de plaats waar ik nu woon en niet de omgeving waar mijn ouders jaren geleden heen zijn verhuisd. ‘Onze’ buurt is de Transvaalwijk van rond 1975. Waar anders woonden mevrouw Moes en mijnheer Nijman? Alleen zij lieten je een bonbon proeven als je in Scouting-uniform ‘een heitje voor een karweitje’ kwam doen. En mevrouw Egberts, die zo verschrikkelijk dik was? Bij haar in huis rook het zó muf dat je altijd een flinke hap lucht nam voordat je naar binnen ging. Of het ‘paarse vrouwtje’? Niet alleen haar vest, maar werkelijk alle kleedjes in haar huis waren gehaakt van paars garen. Altijd wekte ze de indruk dat ze kort geleden in de straat was komen wonen; ze kende immers niemand. In werkelijkheid woonde ze er al dertig jaar, sinds het bombardement van het Bezuidenhout. In loop van de jaren veranderde de straat en werd het zeer multicultureel. En zo kwamen ook de Pakistaanse buurman, de Turken van verderop en de Surinaamse gezinnen voor boodschappen bij ons; bij de melkboer op de hoek.
Op een dag vertelt een ouder echtpaar dat ze een hond willen nemen. Mijn vader is gewend om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Opa en oma hebben immers nog een vuilnisbakkie lopen en zo verhuist het beestje van een boerderij naar de grote stad. Maar het stel wil het hondje uiteindelijk niet; ze vinden hem te oud. Díe dag krijgen alle kinderen na het afrekenen de vraag of ze het hondje willen hebben. “Ja, leuk”, is het antwoord dan, maar steevast komt het beestje na een te korte wandeling weer terug. “Het mag niet van mijn moeder, melkboer.” Uiteindelijk neemt ome Jan hem mee. Hij vind het wel gezellig, zo’n hondje in huis. Hij noemt hem Porky en mijn ouders houden er een goede klant aan over. Voor Porky geen voer uit blik. Nee, ome Jan koopt een paar keer per week een pond gebraden varkensfricandeau voor hem; de duurste vleeswaar die we verkopen.
Op verjaardagen doen dit soort verhalen het nog steeds goed. Zelfs op het werk kan ik ze als voorbeeld gebruiken. Natuurlijk kun je zeggen dat moslims geen varkensvlees eten. Maar het beklijft veel beter als ik vertel hoe dat bij ons in de winkel tot uiting kwam. Een Turkse man komt voor een pakje soep. Mijn moeder vraagt hem welk merk het moet zijn: California of Knorr. Ze ziet hem bedenkelijk kijken. Knorr? Dat kan niet goed zijn voor een moslim! “California”, zegt hij beslist.