In de brievenbus vind ik een briefje met het handschrift van een volwassene:
Beste meneer, mevrouw,
Ik heb vandaag samen met mijn vriendje zand op uw auto gegooid. We hebben er erg veel spijt van en zullen het nooit meer doen.
Sorry Lars en Tom
Fijn dat deze moeder namens haar kind excuses maakt. Jammer dat ze haar adres niet vermeld, want we hadden Lars en Tom (én hun ouders) best wel even willen spreken. Moeten ze straf krijgen? En wat is een passende straf? We weten niet eens hoe oud de jongens zijn.
Zo blijf ik heen en weer gaan tussen streng en vergevingsgezind. Ook kinderen moeten weten dat je zorgvuldig moet omgaan met andermans spullen. En ouders mogen – wat meer dan nu gebeurt – in de gaten houden waar en waarmee hun kinderen aan het spelen zijn. Maar onze auto is geen paradepaardje. Hij is immers al 19 jaar oud en er zitten meerdere beschadigen aan. Met een paar emmers water is het zand er inmiddels afgespoeld.
Een paar dagen later spreekt Bert onze overbuurman en hij weet precies waar Lars woont. Zo raakt Bert toch nog in gesprek met diens moeder. De jongens blijken zes jaar te zijn en hen is flink ingepeperd dat ze iets hebben gedaan dat niet opnieuw mag gebeuren. “Ze zullen het echt nooit meer doen”, benadrukt ze nog een keer.
Eigenlijk moeten de moeders en de vaders van Lars en Tom straf hebben en de kinderen een middag meenemen naar het bos of de duinen. Dan kunnen de kinderen naar hartenlust spelen met zand. Maar dat zal er wel niet van komen. Daarom: zand erover!