Happy New Year!
31 december 2001. We zijn in Qui Nhon, Vietnam. Oudjaarsavond in deze kuststad lijkt bijzonder te worden. In de loop van de middag wordt op een plein vlak bij ons hotel een groot podium opgebouwd. Aan het begin van de avond krijgen we zowaar een afwisselend programma te zien: zang en dans van zo’n vijftig schoolkinderen, een solozangeres in een feestelijke jurk en Vietnamese dans. Voor de Vietnamezen lijkt dit een gebeurtenis waar je beslist niet lopend heen gaat. Het is meer een drive-in voorstelling, want iedereen blijft hier op zijn fiets of brommertje zitten. En bepaald niet alleen, want op elk rijwiel is plaats voor drie of vier. Vader bestuurt, moeder zit achterop en de kinderen zitten voorop of tussen hen in.
Werkelijk iedereen lijkt gekomen te zijn, om het schouwspel te zien. Het is druk, heel druk. Voor een tijdje is het leuk, dat ingeklemd staan in de mensenmassa. Maar als een aantal jongens op een vervelende manier probeert onze aandacht te trekken, besluiten we wat te gaan eten. Straks kunnen we dan de rest van de voorstelling wel zien, is mijn verwachting. Maar niets is minder waar. Als we na tienen terugkomen is het hele plein leeg en hangen er alleen nog de bekende lichtjes: ‘Happy New Year’ en ‘2002’. Toch bijzonder dat er aandacht wordt geschonken aan ‘onze’ jaarwisseling, want voor de Vietnamezen breekt half februari het echte nieuwjaarsfeest pas los. Wij houden de stille plein daarom voor gezien en gaan terug naar onze hotelkamer.
Wonderlijk genoeg is het ons intussen wel gelukt wat lekkere dingen te kopen. Zo kunnen we oud en nieuw in stijl vieren, met onze favoriete fruitwijn (kost ongeveer anderhalve gulden en smaakt naar port; niet gek) en twee soorten bolletjes van de bakker, die met wat goede wil door kunnen gaan voor appelflappen en oliebollen zonder krenten. Pratend over het voorbije jaar en plannen makend voor het volgende, schuiven de wijzers van de klok naar twaalf uur. We zijn stil en luisteren verwachtingsvol naar geluiden van buiten. Niets, niets, helemaal niets. Dan begin ik zelf maar een geweldige serie klappers, vuurpijlen, donderslagen en gillende keukenmeiden te imiteren. 2002 is voor ons begonnen. Proost!
Klarenbos
De wandeling vanuit Deventer blijft een van mijn favorieten. Vooral nu het in december ruim boven de tien graden is en het zonnetje deze omgeving nog vriendelijker maakt. Zo nu en dan vaart een schip over de IJssel, alle grote lussen in de rivier volgend. Steeds is er een wijds uitzicht over het boerenland; zo hier en daar een boerderij, wat schapen die vol in de wol zitten en veldjes die omringd zijn door ver uitgegroeide meidoornhagen.
Het tweede deel van de wandeltocht gaat over de Veluwse Bandijk, een zomerdijk die bijna geen routebordjes nodig heeft. Als je goed naar het terrein kijkt, kun je aan het eind van een stukje dijk gewoon zien waar je heen moet om de tocht te vervolgen. Wie denkt dat heel Nederland in cultuur is gebracht, is hier nooit geweest…
Het einde heeft een verrassing in petto. Vlak bij station Klarenbeek wonen de kabouters van het Klarenbos. Een ware surprise, elke keer weer! Langs een bospad van een paar honderd meter is een heel kabouterdorp gebouwd. De vorige keer waren de bewoners volop bezig met de verkiezingen; nu is het hele dorp in kerstsfeer gebracht. Nog steeds zijn er kabouterhuizen met terrasjes, waslijnen en een enkele fiets bij het huis. Maar nu bovenal kerstbomen, kerstballen en kleurige strikken.
De evenementenladder 2015 is actueel. Dit voorjaar was er ‘Heel Klarenbos Hakt’, een wurksjop beeldhouwen door Riet Kleinvliet. Later in het jaar organiseerde bouwmarkt De Malle Moer ‘Heel Klarenbos Lakt’ en vlak voor de zomervakantie was ‘Heel Klarenbos Pakt’ het thema. De jaarlijkse wandeling met de Dorpsraad en D&W heet hier de Zeurtocht. In het dorp is ook een modewinkel: Obesi-Jas. Marloes Dikkerds houdt hier een modeshow. De bossafari is echter afgelast vanwege de winterbandenterugroepactie.
Wie het initiatief heeft genomen voor het Klarenbos, is niet bekend; ook niet bij de echte Klarenbekers. Wat mij betreft mag dat zo blijven. Ik doe een bijdrage in het geldkistje, zodat het Klarenbos vooral kan blijven bestaan.
Kijken, horen, ruiken
De eerste dag van een buitenlandse fietsvakantie is nooit de beste, zo is mijn ervaring. De wegen rond de luchthaven zijn te druk, de routekaart en de gebruikte schaal nog onbekend. Een uurtje fietsen vanaf het vliegveld van Ankara, zo is deze keer onze inschatting, moeten we een aardig kampeer- of slaapplekje kunnen vinden. Maar nee, ook dat zit altijd tegen, zo’n eerste dag. “Geen camping, geen pension hier in de buurt”, laat de pompbediende weten als we het hem vragen. “En voor een hotel moet je naar Ankara”, hetgeen onze bedoeling absoluut niet is.
Na enig nadenken en overleg met een collega doet hij ons echter een voorstel. Aan de achterkant van het benzinegebouw is een kamertje dat we voor een enkele nacht kunnen gebruiken. We lopen met hem mee om te zien wat hij voor ons in petto heeft. En inderdaad: een prima plek om te slapen, zo lijkt het. Een kamer van drie bij drie meter, met in een van de hoeken een kleed op de vloer en een schildering op de muur. Dat moet richting Mekka zijn!
Als wij tevreden zijn met dit aanbod en onze gastheer vertrokken is, bekijken we ‘ons kamertje’ nog eens beter. Het ziet er inderdaad schattig uit. Maar je ogen kunnen alleen iets zien. De werkelijkheid is meer. Niet alleen kijken, maar ook ruiken en horen. Wat we zien is een keurig ingericht en schoon kamertje. Wat we horen is een ronkende dieselmotor vlak achter het kapotte raampje. Wat we ruiken is de bijbehorende diesellucht, die de stank van het damestoilet iets verderop nog overtreft. Daarna lukt het niet meer om alleen te kijken. Horen en ruiken krijgen de overhand. We kijken elkaar aan en weten: we fietsen nog even een stukje door.
Een half uur later zetten we onze fiets neer op de benedenverdieping van één van de vele huizen die hier in aanbouw zijn. Het is een zooitje en het ziet er dus niet uit, maar het horen en ruiken zijn hier dik in orde. De eerste nacht in Turkije, we slapen tevreden in.
Al het goede
We gaan naar filmhuis Gigant, waar vanavond een nieuwe film draait. Het is de allereerste vertoning van ‘Publieke werken’ in Nederland; pas volgende maand komt de film officieel uit. Bovendien is deze vertoning er eentje in de serie ‘Boek & Film’. Voorafgaand aan de film is er een inleiding van een half uurtje.
We zijn niet de enigen die dat interessant vinden, blijkt al gauw: de film is compleet uitverkocht. Dat is een tegenvaller! Tegen beter weten in ga ik in de rij staan. Daar hoor ik van een andere bezoekster dat ik mijn naam op een wachtlijst kan laten zetten. In de wachttijd nemen we een kopje koffie en bespreken we of er een eventueel een andere leuke film draait. De tijd verstrijkt. Dan komt er goed bericht: er zijn twee kaartjes. Yes! Een meevaller.
De film draait in de grootste zaal. Als we een kwartiertje voor aanvang binnenkomen zijn er nog voldoende plekken vrij. Hoewel… We kunnen kiezen: op de voorste rijen, uiterst rechts of op het balkon. Stuk voor stuk plaatsen waar het zicht niet best zal zijn en die garant staan voor nekkramp. Plots ziet Bert in het midden van de zaal nog twee vrije plekken. Dat is heel wat beter. Als ik in mijn stoel plof, groet ik de grijze heer die vanavond mijn buurman zal zijn. “Dat deze plekken nog vrij waren, is meevaller nummer twee”, zeg ik tegen hem. Hij reageert gevat: “En dan zit je ook nog naast mij!” Inderdaad: al het goede komt in drieën.