Terwijl we koffie drinken, leest mijn vader zijn favoriete artikel voor uit de krantenbijlage van de afgelopen week. Het gaat over een jong stel dat – weloverwogen! – een jonge hond heeft genomen. Een mix van een labarador met van-alles-en-nog-wat. En dat valt niet mee. Het is een verhaal dat me doet denken aan ‘Ik vertrek’: je begint vol goede moed (“Een blije knuffelhond, zo lief”), maar al gauw dient de ene na de andere ramp zich aan.
Ook ouders zullen herkenning vinden in de belevenissen. “De hele nacht janken en joelen. Geen oog dichtgedaan. We waren kapot na de eerste maand. ’s Nachts moesten we er meerdere keren uit voor Freddies plas.” Maar het gaat verder dan dat. Hij poept in de keuken en kijkt dan vol trots. Hij sloopt schoenen en plinten. De schattebout gaat er vandoor met het terrastafeltje van een theehuis, waaraan hij was vastgelegd en belandt met tafel-en-al in een vijver. “De andere bezoekers staken geen poot uit en keken met open mond toe hoe ik er met half afgezakte bikini achteraan ging.” Hilarisch! Ik zou ook rustig toekijken. Je weet maar nooit hoe zo’n hond reageert. Ook het baasje zou je wat naars kunnen toebijten.
Wat me tijdens het voorlezen door mijn vader opvalt, is hoe onze taal is doorspekt (doorspeckt!) met Engelse woorden. De hond zit in de bench. De eerste nachten bij de nieuwe baasjes was cold turkey voor de kleine Freddie. Tijdens een vakantie moesten de oppasouders elke dag filmpjes van hem appen. En had ik al verteld dat er enorm veel babes op Freddie afkomen bij het uitlaten? Mijn vader (87) kent die woorden niet, dus tussendoor geef ik wat uitleg, als een levend woordenboek.
In de reclame en supermarkt is het gebruik van Engelse taal ook gewoon geworden. Het huismerk van Albert Heijn moet kennelijk in heel Europa worden verkocht en heeft deels Engelse namen. In de schappen zie ik prawn crackers, bread sticks en pedal bins. Drie keer raden! Ik gok dat je er minstens eentje fout hebt: kroepoek, soepstengels en pedaalemmerzakken. Gelukkig staan er plaatjes op de verpakking; fijn voor ouderen en laaggeletterden. Columnist Sylvia Witteman ontdekt dat krielaardappeltjes tegenwoordig cherry potatoes heten. Gekker moet het niet worden!
Als ik even later wat mailtjes doorlees, gaat mijn verwondering door. De Wageningse universiteit waar ik studeerde heeft (natuurlijk) Engels als voertaal en noemt zich nu Wageningen University & Research. Hun mailbericht heeft als onderwerp: ‘WUR stijgt in rankings en 100 years WUR’. Inhoudelijk zeg ik: top! Een universiteit van een eeuw oud, die nog steeds hoog in de ranglijsten staat. Maar zo’n titel is echt een flop!