ViaStratova

Home » Blog » Bekeurd in België

Bekeurd in België

scannen0006

Toen ik een jaar of twintig was, fietste ik bijna elke zomervakantie één of twee weken. De ene keer met een zusje, het andere jaar met een vriendin, en vaak met allebei. Vooral in het begin bleven we in Nederland: een rondje IJsselmeer, een tocht naar Terschelling of kris­kras door Brabant. Later verlegden we onze grenzen. Via de Zuid-Hollandse, Zeeuwse en Belgische kust kwamen we bijvoorbeeld in een dorpje net over de Franse grens terecht. Mijn zusje toverde toen, tot ieders verrassing, een paar Franse franken tevoor­schijn. Op een zonnig terrasje genoten we van een echte ‘café au lait’, om direct daarna de grens weer over te steken – voor de reis terug. De foto’s van die eerste vakanties zijn inmiddels vervaagd maar bepaalde herinneringen zeker niet.

In het fotoboek heb ik een ontvangstbewijs geplakt. ‘Koninkrijk België’, ‘Politie van Verkeer’ en ‘onmiddellijke inning in geld’. Resultaat van een vakantie met fiets­vriendin Ans in 1987, die door het stadje Leopoldsburg leidde. Terwijl ik een eenrichtingsbord negeerde en tegen het verkeer in fietste, kwam een politieauto ons tegemoet. Een agent met grote krulsnor stapte uit en hield ons staande. En dat niet alleen: we werden gesommeerd mee te gaan naar het kantoor van de rijkswacht, direct om de hoek. De fiets moest op de binnenplaats geparkeerd worden en het zware metalen hek viel met een klap achter ons dicht. Boeink! Ik voelde me een zware crimineel.

Eenmaal binnen wees snorremans ons twee stoelen en ging zelf aan de andere kant van het eikenhouten bureau zitten om uit te leggen dat we in overtreding waren geweest. Ja, ja, dat was dan wel zo, maar in Nederland zou dat snel op straat even afgehandeld worden. Intussen had Ans me fijntjes laten weten dat het dom was geweest om een eenrichtingsstraat in te rijden. “En jij dan?,” was mijn verweer. “Jij fietst constant door rood.” Maar nee, dit was anders, want nu waren we in België en daar werd streng op buitenlanders toegezien. “De ANWB waar­schuwt daar vaak genoeg voor in haar blad,” zei Ans nog. Alles goed een wel, maar die stukjes had ik niet gelezen.

Onze stemming daalde en bereikte even later het nulpunt. Bromsnor had de nodige papieren ingevuld en liet ons weten dat we elk 750 Belgische francs (zo’n 40 gulden) moesten betalen. Ik kon mijn oren niet geloven en we vonden het belachelijk veel geld. In Nederland waren we misschien met 15 gulden beboet, maar zeker niet meer, was onze stellige overtuiging. Een praktisch probleem was dat we dat bedrag niet meer bij ons hadden in Belgisch geld, maar na overleg met zijn superieur konden we ook met Nederlands geld betalen. Met flink veel tegenzin legden we samen 80 gulden op het bureau en in ruil daarvoor kregen we elk een ontvangstbewijs dat we goed moesten bewaren. “Tot wanneer?,” vroeg ik, alsof dat een logische vraag was op dat moment. Het antwoord staat in mijn geheugen gegrift: “Tot ver in de jaren negentig,” klonk het op zijn Vlaams en met veel nadruk op ‘ver’. Hoewel we boos waren op de rijks­wacht, ik kwaad was op mezelf en we echt baalden dat we zó snel zoveel geld kwijt waren, moesten we allebei moeite doen om niet in lachen uit te barsten. De jaren negentig? Die waren voor ons gevoel nog oneindig ver weg!

Inmiddels heeft het ontvangstbewijs de eenentwintigste eeuw moeiteloos gehaald. Bovendien heb ik in Nederland verschillende bekeuringen gehad in de tijd dat ik een auto had; nooit voor overtredingen met de fiets. Maar zo’n simpel papiertje zoveel jaren bewaren? Daarvoor moet je in België zijn. Of naïef, zoals ik.


1 reactie

  1. Jolanda Zwier schreef:

    Je hebt er in ieder geval een leuk verhaal aan overgehouden!

    Like

Reacties zijn gesloten.

%d bloggers liken dit: